Samenvatting
Een goede transportverbinding vergroot regionale verschillen. Door een betere verbinding van een perifeer gebied met een economisch centrum verdwijnen banen uit de betrokken regio. Maar tegelijkertijd wordt dezelfde regio een aantrekkelijkere woonlocatie, met name voor hoogopgeleiden, waardoor het verlies aan banen deels wordt gecompenseerd.
Deze verplaatsing van mensen en banen leidt tot een efficiëntere benutting van regionale sterktepunten. Deze effecten verschillen tussen opleidingsniveaus. Hoogopgeleiden zijn bereid om over grotere afstanden te forensen naar hun werk, terwijl laagopgeleiden dicht bij hun werk wonen en derhalve meer baat hebben bij transportverbindingen op korte afstand. Voor hoogopgeleiden doet het er veel meer toe waar ze wonen en werken dan voor laagopgeleiden. Om deze redenen concentreren ze zich in een beperkt aantal hoogstedelijke gebieden, waar laag- en middelbaar opgeleiden minder sterk zijn vertegenwoordigd. Dit concluderen de onderzoekers Ioulia Ossokina, Henri de Groot, Xichen Ji en Coen Teulings in de vandaag gepubliceerde CPB Policy Brief Agglomeratie, transportinfrastructuur en welvaart.
Mensen en bedrijven klonteren samen in steden. Agglomeratievoordelen zijn de baten die ontstaan als gevolg van deze concentratie van activiteiten, bijvoorbeeld door kennisoverdracht, een groter klantenpotentieel, een groter draagvlak voor voorzieningen, of betere matching op de arbeidsmarkt. Transportinvesteringen beïnvloeden de locatie en concentratie van mensen en banen. Deze worden vaak gezien als een middel om agglomeratievoordelen te vergroten en om regionale verschillen te reduceren.
Maar dit gebeurt slechts op bescheiden schaal. Mensen en bedrijven verschillen qua eigenschappen en voorkeuren, terwijl lonen en woongenot verschillen per locatie. Als reistijd en/of transportkosten dalen, wordt het eenvoudiger om te wonen en te werken op aantrekkelijke plekken. Ook wanneer deze plekken relatief ver van elkaar verwijderd zijn. Dit leidt tot een betere benutting van regionale sterktepunten, maar ook tot herverdeling van welvaart en economische activiteiten tussen regio’s.
Het belang van locatie verschilt sterk per opleidingsgroep. Voor hoogopgeleiden doet het er veel meer toe waar ze wonen en werken dan voor laagopgeleiden. Hoogopgeleiden reizen graag met de trein en zijn bereid om ver te forensen voor een aantrekkelijke baan. Hierdoor hebben zij meer baat van transportverbindingen op lange afstand, zoals spoor. Laagopgeleiden blijken meer baat te hebben bij transportverbindingen op kortere afstand.
Deze verplaatsing van mensen en banen leidt tot een efficiëntere benutting van regionale sterktepunten. Deze effecten verschillen tussen opleidingsniveaus. Hoogopgeleiden zijn bereid om over grotere afstanden te forensen naar hun werk, terwijl laagopgeleiden dicht bij hun werk wonen en derhalve meer baat hebben bij transportverbindingen op korte afstand. Voor hoogopgeleiden doet het er veel meer toe waar ze wonen en werken dan voor laagopgeleiden. Om deze redenen concentreren ze zich in een beperkt aantal hoogstedelijke gebieden, waar laag- en middelbaar opgeleiden minder sterk zijn vertegenwoordigd. Dit concluderen de onderzoekers Ioulia Ossokina, Henri de Groot, Xichen Ji en Coen Teulings in de vandaag gepubliceerde CPB Policy Brief Agglomeratie, transportinfrastructuur en welvaart.
Mensen en bedrijven klonteren samen in steden. Agglomeratievoordelen zijn de baten die ontstaan als gevolg van deze concentratie van activiteiten, bijvoorbeeld door kennisoverdracht, een groter klantenpotentieel, een groter draagvlak voor voorzieningen, of betere matching op de arbeidsmarkt. Transportinvesteringen beïnvloeden de locatie en concentratie van mensen en banen. Deze worden vaak gezien als een middel om agglomeratievoordelen te vergroten en om regionale verschillen te reduceren.
Maar dit gebeurt slechts op bescheiden schaal. Mensen en bedrijven verschillen qua eigenschappen en voorkeuren, terwijl lonen en woongenot verschillen per locatie. Als reistijd en/of transportkosten dalen, wordt het eenvoudiger om te wonen en te werken op aantrekkelijke plekken. Ook wanneer deze plekken relatief ver van elkaar verwijderd zijn. Dit leidt tot een betere benutting van regionale sterktepunten, maar ook tot herverdeling van welvaart en economische activiteiten tussen regio’s.
Het belang van locatie verschilt sterk per opleidingsgroep. Voor hoogopgeleiden doet het er veel meer toe waar ze wonen en werken dan voor laagopgeleiden. Hoogopgeleiden reizen graag met de trein en zijn bereid om ver te forensen voor een aantrekkelijke baan. Hierdoor hebben zij meer baat van transportverbindingen op lange afstand, zoals spoor. Laagopgeleiden blijken meer baat te hebben bij transportverbindingen op kortere afstand.
Originele taal-2 | Nederlands |
---|---|
Plaats van productie | Den Haag |
Uitgeverij | Centraal Planbureau |
Aantal pagina's | 17 |
ISBN van geprinte versie | 978-90-5833-672-9 |
Status | Gepubliceerd - 2014 |
Extern gepubliceerd | Ja |
Publicatie series
Naam | CPB Policy Brief |
---|---|
Uitgeverij | Centraal Planbureau |
Nr. | 10 |
Volume | 2014 |