Samenvatting
Modellen van grondgebruikpatronen hebben de laatste decennia een
sterke ontwikkeling doorgemaakt. Vooral cellulaire automaten en
integrale grondgebruik-verkeersmodellen zijn in dat kader van belang.
Cellulaire automaten gaan uit van gridcellen. De geschiktheid van een cel
voor een bepaald type grondgebruik wordt bepaald als een gewogen
functie van de inherente geschiktheid van de cel (bijv. bodem, wettelijke
beperkingen), de toegankelijk tot ander grondgebruik, wegen, stations
e.d., en de ruimtelijke nabijheid van een bepaald type grondgebruik. De
ruimtebehoefte voor bepaalde vormen van grondgebruik wordt dan
verdeeld op basis van deze geschiktheidsmaat. Op deze manier zijn
verschuivingen in grondgebruik in de tijd eenvoudig te simuleren.
Hoewel cellulaire automaten een snelle ontwikkeling hebben
doorgemaakt, zijn ze ook onderhevig geweest aan veel kritiek. Van
belang voor deze dissertatie is dat er een pleidooi is gehouden cellulaire
automaten te complementeren of te vervangen door agent-gebaseerde
modellen. Cellen nemen namelijk geen beslissingen, en bovendien kan
een stad veranderen zonder dat grondgebruikpatronen veranderen, maar
huishoudens en individuen wel. Daarnaast staat de koppeling van
cellulaire automaten aan verkeersmodellen op de internationale
onderzoeksagenda.
Integrale grondgebruik-vervoersmodellen gaan uit van een
ruimtelijke verdeling van grondgebruik, die bepaalde verkeersstromen
genereert. Op hun beurt leiden deze verkeersstromen tot ruimtelijke
verschillen in toegankelijkheid (bijv. gemeten in termen van reistijd of in
termen van bepaalde toegankelijkheidsmaten). Verondersteld wordt
vervolgens dat deze toegankelijkheid een belangrijke
vestigingsplaatsfactor is, zodat veranderingen in toegankelijkheid zullen
leiden tot veranderingen in grondgebruik. Dit leidt dan weer tot
veranderingen in verkeersstromen, etc. Hoewel dit soort modellen vaak
in de praktijk worden gebruikt, is er ook veel kritiek uitgeoefend op dit
soort modellen. Van belang voor dit onderzoek is de kritiek op de vaak
verouderde verkeersmodellen, die worden gebruikt en de suggestie die
vele malen is geuit deze te vervangen door zogenaamde activiteitgebaseerde
modellen.
In dit proefschrift worden de eerste stappen gezet naar een integratie
van deze ontwikkelingen. Principes achter cellulaire automaten worden
gekoppeld aan een agent-gebaseerd model voor locatiebeslissingen van
voorzieningen, gebaseerd op een vraag die wordt voorspeld op grond van
een activiteiten-gebaseerd model. Uitgaande van een minimaal ontwerp
van een stad (bijv. alleen wegenstructuur en de locatie van een centrum),
worden de geschiktheidsmaten gebruikt om een ruimtelijk patroon van
grondgebruik te genereren, Vervolgens wordt een synthetische populatie
van huishoudens en individuen gecreëerd en de activiteitenpatronen van
deze huishoudens worden gesimuleerd met behulp van een aangepaste
versie van Albatross, een activiteiten-gebaseerd verkeersmodel (Arentze
& Timmermans, 2000). De hieruit resulterende vraag naar voorzieningen
wordt geconfronteerd met een locatie model voor de aanbieders van
voorzieningen die evenals de bevolking door middel van agents in het
systeem worden gerepresenteerd. Deze confrontatie van vraag en aanbod
leidt dan tot aanpassingen in de omvang en locatie van voorzieningen dat
op zijn beurt weer leidt tot verschuivingen in activiteitenpatronen, totdat
uiteindelijk een evenwichtssituatie zal ontstaan.
Het multi-agent systeem wordt geïllustreerd in de context van de
ontwikkeling van nieuwe steden in Israël tegen de achtergrond van de
discussie over duurzaamheid. Ontwerpers en planners hangen de mening
aan dat hoge dichtheid en gemengd grondgebruik leiden tot een
duurzame stedelijke ontwikkeling.
Teneinde deze opvattingen theoretisch te beoordelen zijn drie
stedelijke vormen bestudeerd: (i) een basic form met twee radiale wegen,
(ii) een corridor city met een verdubbeling van deze wegen, en (iii) een
connected city, met als toevoeging ook nog een cirkelweg aan de rand
van de stad. Op grond van een serie geschiktheidsfuncties en een
allocatie algoritme zijn grondgebruikskaarten gegenereerd, die
vervolgens dienden als input voor het acrtiviteiten-gebaseerde
verkeersmodel en het locatie model. De geschiktheidsparameters werden
gedeeltelijk gebaseerd op de resultaten van een conjunct meetmodel dat
werd geschat op grond van een specifieke steekproef in Israël, aangevuld
met expert kennis. Voor het afleiden van regels achter
activiteitenpatronen is gebruikt gemaakt van het
Tijdsbestedingsonderzoek in Israël. Omdat de locatie-dimensie in deze
dataset zeer globaal is weergegeven, waren aanvullende operationele
beslissingen nodig en werd de potentie van Albatross slechts gedeeltelijk
gerealiseerd. De andere parameters en settings van het modelsysteem zijn
gebaseerd op normgetallen en richtlijnen in Israël.
Het model resulteert uiteindelijk (naast een ontwikkelingspad) in een
evenwichtssituatie. Voor de beoordeling van de effecten op
externaliteiten van stedelijke vormen is een serie performance
indicatoren opgesteld, gecentreerd rondom toegankelijkheid, mobiliteit
en levensvatbaarheid. Ze vertegenwoordigen de belangen van de
consument, de maatschappij en de ondernemers (aanbieders van
voorzieningen). De resultaten geven aan dat de Connected City resulteert
in de beste resultaten voor toegankelijkheid en mobiliteit. Echter, deze
vorm resulteert ook in een grotere spreiding van voorzieningen,
waardoor verschillen in levensvatbaarheid kleiner worden. Dit is positief
te beoordelen in termen van de efficiëntie van het voorzieningsaanbod,
maar betekent ook een grotere mate van concurrentie tussen aanbieders.
De resultaten geven de potentie van het model aan. Het kan worden
gebruikt zoals cellulaire automaten vooral om snel in globale termen de
effecten van voorgenomen beleid te simuleren. Het systeem dient dan
primair als een plannings-ondersteunend systeem om beter inzicht te
krijgen in mogelijke stedelijke ontwikkelingen of om alternatieve
plannen op hoofdlijnen, en consistent met de ingevoerde (expert) kennis
te genereren. In principe kan het echter ook verder worden uitgewerkt tot
een meer volwaardig agent-gebaseerd systeem met een grotere nadruk op
de betrouwbaarheid van de voorspellingen. Vooral in het laatste geval
dienen enkele aspecten nader uitgewerkt te worden.
Op de eerste plaats dient ook het gedrag van andere agents
gesimuleerd te worden zodat een vollediger systeem gaat ontstaan. Op de
tweede plaats dient de dynamiek in de bevolking (demografische
processen, lange termijn keuzen zoals residentiele locatie, werklocatie
keuze, keuzen vervoerwijze) uitgewerkt worden. Dat geldt ook voor de
interactie tussen de stad onder studie en de externe omgeving (migratie,
algemene economische situatie, etc.). Voor een deel kunnen hiertoe de
benaderingen worden gebruikt zoals die ook in andere modellen worden
toegepast, voor een ander deel gaat het hierbij om de grens van bestaande
modellen.
Samenvattend, het model dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd
en geïllustreerd vormt een mogelijke oplossing voor de in de
internationale literatuur gesuggereerde ontwikkeling van agentgebaseerde
modellen, en de geuite noodzaak tot een activiteitengebaseerd
model als basis. Het is de eerste studie waarin een dergelijke
koppeling wordt gemaakt. De ervaring met de ontwikkeling van het
model en de illustratie geven de potentie van een dergelijk model weer.
Voordat echter van een volwaardig agent-gebaseerd model sprake is
dient dit prototype op de genoemde punten nog drastisch te worden
uitgebreid en dient het model ook empirisch getoetst te worden. Als
planningsondersteunend systeem, vooral gericht op exploratie van trends,
globale inschatting van effecten van ruimtelijk beleid en de ontwikkeling
van alternatieve grondgebruiksalternatieven, in belangrijke mate
steunend op expert-kennis, is het systeem al behoorlijk ontwikkeld en
vormt het een belangrijke verrijking van de meeste, bestaande cellulaire
automaten die voor dit doel worden toegepast.
Originele taal-2 | Engels |
---|---|
Kwalificatie | Doctor in de Filosofie |
Toekennende instantie |
|
Begeleider(s)/adviseur |
|
Datum van toekenning | 21 mei 2007 |
Plaats van publicatie | Eindhoven |
Uitgever | |
Gedrukte ISBN's | 978-90-6814-608-0 |
DOI's | |
Status | Gepubliceerd - 2007 |