Abstract
In de TGB 1990-Houtkonstrukties is de rekenmethode voor stiftvormige verbindingsmiddelen (aIs draadnagels, houtschroeven, bouten, stiften en houtdraadbouten) behoorlijk gekompliceerd geworden. Weliswaar is de ontwerpvrijheid vergroot, maar doordat de noodzakelijke ontwerpgegevens (bijvoorbeeld de opneembare krachten) slechts moeizaam te bepalen zijn, is de praktische toepassing weer grotendeels teniet gegaan. Voeg hierbij de veelheid aan aanvullende kondities (als minimale hechtlengte, gestandaardiseerde handelsmaten, het niet toestaan van een schuifvlak bij houtschroeven
en houtdraadbouten ter plaatse van de schroefdraad, wel of geen profilering van draadnagels en dergelijke) dan zal het duidelijk zijn dat het huidige ontwerpen van verbindingen een moeizame "trial-and-error" methodiek vereist. Teneinde het ontwerpen van verbindingen eenvoudiger en efficienter te maken is er een begin gemaakt met het
ontwikkelen van tabellen , waarin nagenoeg alle voorschriften alsmede de relevante praktische beperkingen zijn verwerkt. Met behulp van deze tabellen kunnen (als de houtdikte en de houtkwaliteit bekend zijn) alle praktisch toepasbare verbindingsmiddelen (met bijbehorende ontwerpsterkte) worden gegenereerd.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 72-75 |
Number of pages | 4 |
Journal | De Houtconstructeur |
Issue number | 4 |
Publication status | Published - 1994 |