Mag het wat stiller? Alarmoptimalisatie op de Neonatale Intensive Care Unit

K.H.J. Groenen

    Research output: ThesisEngD Thesis

    Abstract

    De Neonatale Intensive Care Unit (NICU) biedt intensieve zorg voor pasgeboren kinderen. Ter voorkoming en detectie van kritische situaties worden deze patiënten continu bewaakt. Hiervoor worden verschillende apparaten en sensoren ingezet. Wanneer een vitale parameter teveel afwijkt van de gewenste waarde, sturen deze apparaten een alarm uit om de zorgverlener hierop te attenderen.
    Hoewel deze alarmen een belangrijke functie hebben, hebben ze ook nadelen. Zo hebben alarmen niet alleen een negatief effect op het welzijn en de ontwikkeling van de patiënt, maar kunnen ze ook, met name wanneer een groot gedeelte van deze alarmen geen klinische handeling vereist, leiden tot alarmmoeheid onder zorgverleners. Alarmmoeheid zorgt voor een zekere ‘ongevoeligheid’ voor alarmen, wat kan resulteren in het vertraagd reageren op of zelfs het missen van kritieke situaties.
    In het voorjaar van 2022 is op de NICU van het Radboudumc een nieuwe werkwijze omtrent alarmering geïntroduceerd. Nadat de implementatie van deze nieuwe werkwijze succesvol was afgerond, was er de wens om de alarmafhandeling te evalueren en verder te optimaliseren. Daartoe is in dit project een ontwerp gemaakt ter reductie van het aantal onnodige alarmen, waarbij de veiligheid van zorg behouden diende te blijven.
    Op basis van literatuuronderzoek, data-analyse van de huidige situatie, observaties op de NICU en werkbezoeken aan andere NICU’s zijn aanknopingspunten voor verbetering vastgesteld. Samen met een multidisciplinair team van verpleegkundigen, neonatologen en technici zijn voor elk van deze aanknopingspunten verschillende oplossingen onderzocht. De geselecteerde oplossingen zijn vervolgens samengebracht in twee interventies. Voor en na de interventies zijn het aantal onnodige alarmen en veiligheid van zorg op verschillende manieren vastgesteld. Interventie A richtte zich op het preventief pauzeren van de alarmen bij aanvang van de verzorging en bij lange handelingen, aanpassingen van de instellingen van het ‘Continuous Positive Airway Pressure’ (CPAP) en lage saturatie (SpO2) alarm en het niet doorsturen van twee gele beademingsalarmen naar de zorgtelefoon. Interventie A is reeds geïmplementeerd. Verrassend genoeg was het totaal aantal alarmen op zowel de centraalpost als de zorgtelefoon na de interventie hoger dan ervoor. Desondanks was er een afname van het aantal CPAP alarmen en SpO2 alarmen met een kleine afwijking van de ingestelde grenswaarde. Ook heeft het niet doorsturen van twee beademingsalarmen gezorgd voor een afname van het aantal alarmen op de zorgtelefoon. Desondanks is de veiligheid van zorg en het gevoel van veiligheid van verpleegkundigen behouden. Bij interventie B zullen de instellingen van het hoge hartfrequentie en hoge SpO2 alarm worden aangepast en worden de gele monitoralarmen niet meer doorgestuurd naar de zorgtelefoon. Gezien de impact van interventie B op de werkprocessen van verpleegkundigen is er een prospectieve risicoanalyse uitgevoerd, een enquête ontwikkeld om het gevoel van veiligheid van verpleegkundigen omtrent alarmafhandeling te meten en is er een uitgebreid scholings- en evaluatieplan opgesteld. Interventie B zal eind november worden geïmplementeerd en resulteert, naar verwachting, in een reductie van zo’n 50% van het aantal alarmen op de zorgtelefoon. Concluderend is het aantal onnodige alarmen succesvol en op een veilige wijze gereduceerd. Daarmee neemt het risico op alarmmoeheid af én is er een stap op weg naar een
    Original languageDutch
    Supervisors/Advisors
    • van der Giessen, Alina G., Supervisor
    • Antonius, Tim, External supervisor, External person
    • te Riet, Joost, External supervisor, External person
    • Baerends, Evelinda, External supervisor, External person
    Place of PublicationEindhoven
    Publisher
    Publication statusPublished - 30 Nov 2023

    Bibliographical note

    EngD thesis.

    Cite this